Skip to main content

Gaat de Nederlandse taal verloren door de opkomst van het Engels?

Saskia Maarse | 5 april 2024

De wereld is dynamisch, en met alle veranderingen verandert onze taal automatisch mee. Sinds the American way of life na de Tweede wereldoorlog een voorbeeld werd voor de rest van de wereld, met zijn muziek, film, literatuur en economie, hebben we er heel wat Engelse leenwoorden bijgekregen. Denk aan ‘privacy’, ‘understatement’ en ‘brainstormen’.  Ook de komst van het internet, YouTube en sociale media zorgde – vooral bij de jeugd – voor verengelsing van het Nederlands, met woorden als ‘nice’, ‘chill’ en ‘shoppen’. Door de globalisering en internationalisering is bij veel internationale organisaties de voertaal inmiddels Engels, net als in het hoger onderwijs, de wetenschap en industriële wereld. Kortom, de Engelse taal is niet meer weg te denken uit ons dagelijkse leven. Tegelijkertijd baart de verengelsing veel Nederlanders zorgen: Slaan we niet een beetje door? En wanneer is het gebruik van Engelse woorden/taal nuttig en wanneer wordt het ergerlijk?

Hoewel het steeds geaccepteerder wordt om in bepaalde maatschappelijke domeinen volledig Engels te spreken – er is immers een groot personeelstekort dat soms alleen maar kan worden opgelost door mensen uit andere landen in te zetten – is niet iedereen gelukkig met de invloed van de Engelse taal. Dat geldt zowel voor het bedrijfsleven als het onderwijs en de media. Ik spreek mensen die zich zorgen maken. “Kijk naar het Amsterdamse straatbeeld”, zeggen ze. “In sommige winkels en horecagelegenheden kun je niet eens meer Nederlands spreken. Zetten we onze taal op die manier niet iets te makkelijk bij het grofvuil?”

Ook in het bedrijfsleven zie je mensen worstelen. In het kader van inclusie worden veel vergaderingen tegenwoordig volledig in het Engels gehouden zodra er iemand bij is die geen Nederlands spreekt. Voor de mensen die goed Engels spreken is dat geen probleem, maar mensen die zich in het Engels minder goed kunnen uitdrukken blijven vervolgens stil. Organisaties houden weliswaar rekening met de een, maar sluiten daarmee anderen uit. Dan wordt het ingewikkeld.

Koopmanstraditie
Ondanks de opmars van het Engels zijn er tegelijkertijd veel nieuwkomers en expats die juist graag Nederlands willen leren spreken, maar merken dat ze weinig kans krijgen om onze taal te leren. Nederlanders hebben over het algemeen namelijk de neiging onmiddellijk over te gaan in de taal van de ander, of in het Engels als gemeenschappelijke voertaal, zodra ze merken dat hun gesprekspartner niet goed uit zijn woorden komt. Volgens historicus Han van der Horst (De Lage Hemel) komt die neiging voort uit de oude koopmanstraditie. Als ‘handelaar’ pas je je aan. Het is altijd beter om de taal van je gesprekspartner te beheersen dan andersom. Nederlanders hebben daarom nooit echt de moeite genomen om hun taal wereldwijd bekend te maken. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Britten en de Fransen, die het juist vanzelfsprekend vinden als de ander hun taal spreekt.

Bedreigt het toenemende gebruik van het Engels de Nederlandse taal?
Na wat speurwerk kwam ik een artikel uit 2023 tegen op Scientias.nl. Daarin vertelt professor Johan De Caluwe, verbonden aan Universiteit Gent en medeauteur van het boek Atlas van de Nederlandse taal, dat momenteel een machtsspel gaande is tussen het Nederlands en het Engels. En dat drie factoren hierbij een rol spelen:

  1. Bereik
    Hierbij onderscheiden we communicatief bereik en kwalitatief bereik. Wat betreft het communicatief bereik heeft het Engels de overhand: met Engels kun je veel meer mensen bereiken. Op het gebied van kwalitatief bereik heeft het Nederlands een voordeel. De meeste Nederlanders schrijven, lezen en spreken immers beter Nederlands dan Engels.
  2. Cultuurhistorische identiteit
    Ook hier scoort het Nederlands hoger, aangezien onze cultuurhistorische banden met het Engels minder sterk zijn.
  3. Prestige
    Het wordt als prestigieus gezien om zaken in het Engels te doen. Universiteiten en scholen pronken bijvoorbeeld graag met het geven van lessen in het Engels.

Hoe ziet de toekomst van het Nederlands eruit?

Het blijft speculeren, maar volgens De Caluwe gaan we waarschijnlijk naar een veralgemeende tweetaligheid toe. Hoewel het steeds normaler zal worden dat we zowel Nederlands als Engels spreken, hoeven we het Nederlands niet te beschouwen als een bedreigde taal. Onze woordenschat blijft groeien. Het succes van onze taal hebben we onder andere te danken aan de opkomst van de nieuwe media. Tegenwoordig kun je via internet veel meer kennis opdoen en met veel mensen communiceren. Zo kom je automatisch in aanraking met meer woorden en schrijfstijlen, waarvan je sommige misschien zelf gaat gebruiken.

Van Nederlands naar de Nederlandsen
Ook taalwetenschapper Marten van der Meulen biedt een fascinerende blik op de toekomst. In een artikel over een interview op NPO Radio 1 (10 februari 2024) voorspelt hij dat we rond 2050 niet langer zullen spreken van ‘het Nederlands’, maar eerder van ‘de Nederlandsen’. Hij vergelijkt dit met de huidige situatie van het Engels, waar we naast Brits-Engels en Amerikaans-Engels ook varianten zoals Australisch-Engels en Chinees-Engels kennen. Voor het Nederlands verwacht van der Meulen dat er meer aandacht zal komen voor bijvoorbeeld Surinaams-Nederlands en Berber-Nederlands, naast de bekende varianten zoals Nederlands-Nederlands en Belgisch-Nederlands. Daarnaast stelt hij dat andere talen, naast het Engels, steeds meer invloed zullen uitoefenen op het Nederlands.

Volgens Van der Meulen wordt het Nederlands steeds rijker door deze veranderingen. Hij geeft meteen een voorbeeld: “We hadden al ongemakkelijk en gênant, en daar is het Engelse awkward bijgekomen. Dat heeft toch soms net een iets andere betekenis. En dat is alleen maar mooi, want je wil toch juist nuanceverschillen kunnen laten zien in de taal?”

Wat doen we in de tussentijd?

We hoeven volgens experts dus niet bang te zijn dat de Nederlandse taal verloren gaat. Wel duurt het nog minstens 25 jaar voordat de tweetaligheid en/of de Nederlandsen is ingeburgerd. De vraag is: wat doen we in de tussentijd? Wat spreken we af als de meerderheid de ene taal spreekt en de minderheid een andere taal? Schakelen we dan volledig over op Engels? En hoe zorgen we er dan voor dan de mensen die minder goed Engels spreken ook hun zegje kunnen doen? Of moedigen we mensen aan Nederlands te leren en faciliteren we dat als organisatie?

Wat zijn jullie ervaringen, meningen en ideeën hierover? Stuur gerust een mail met je reactie naar info@studio-odijk.nl.

Saskia Maarse is intercultureel spreker, trainer en auteur. Ze geeft lezingen en workshops over cultuurverschillen, cultural awareness en de Nederlandse (zakelijke) cultuur in relatie tot andere culturen.

Leave a Reply